1 Chronicles 5

Inleiding

De drie stammen, van wie in dit hoofdstuk de nakomelingen worden genoemd, Ruben, Gad en de halve stam Manasse, wonen in het Overjordaanse.

De nakomelingen van Ruben

Ruben heeft door een daad van hoererij zijn eerstgeboorterecht verspeeld (1Kr 5:1-2; Gn 35:22; Gn 49:3-4). Dat eerstgeboorterecht is naar Jozef gegaan. De keus van God gaat het natuurlijke te boven. Maar Juda krijgt de belangrijkste plaats omdat via hem de koninklijke lijn loopt en uit zijn nageslacht de Vorst, de Heer Jezus, geboren zal worden.

Ruben heeft zijn gebied uitgebreid (1Kr 5:9-10). Hij heeft toestemming gekregen aan de oostzijde van de Jordaan te blijven en hoefde niet in het land te gaan wonen (Nm 32:1-5; 33). Hij wilde in het Overjordaanse blijven vanwege zijn vele vee. Het is de kant die spreekt van de aardse zegeningen.

Wat Ruben doet, stelt ons de mens voor die graag meer wil bezitten van de aardse zegeningen. Voor de christen is het gevaarlijk zich in te zetten voor vermeerdering van aards bezit als een doel op zichzelf. Hij zal zichzelf daardoor met vele smarten doorboren (1Tm 6:9-10; 17-19).

De nakomelingen van Gad

Gad is een stam waar het gebed een rol speelt (1Kr 5:20). Evenals Jabez worden ook de Gadieten verhoord. In een gezamenlijke oorlog van de Overjordaanse stammen tegen de Hagrieten roepen zij tot God. Daardoor overwinnen zij, en niet door hun weerbaarheid en geoefendheid in de strijd (1Kr 5:18). Deze oorlog werd ook niet gevoerd tot eigen voordeel, maar voor God, het was een “strijd van God” (1Kr 5:22). Hoewel dat zo was, moesten zij wel zelf strijden. Hun gebed wordt vermeld en laat zien dat God de momenten dat ook deze stammen hun afhankelijkheid van Hem toonden, in herinnering houdt.

De nakomelingen van de halve stam van Manasse

De halve stam van Manasse beantwoordt de zegen van God, die gebleken is door een talrijk nageslacht, met ontrouw tegenover Hem. Hun ontrouw heeft ook gevolgen voor de andere twee stammen – die zeker ook niet trouw gebleven zijn, maar dat wordt hier niet vermeld –, want zij worden samen met de halve stam van Manasse weggevoerd door de koning van Assyrië. De wegvoering wordt in dit hoofdstuk enkele keren genoemd (1Kr 5:6; 22; 26).

Copyright information for DutKingComments